De ‘klassieke’ afstand is de hele triathlon ofwel Ironman: 3,8 km zwemmen, 180 km fietsen en 42,2 km lopen. Daarvan afgeleid werden halve, kwart en achtste triathlons, alhoewel er ook evenementen waren over ‘incourante’ afstanden.
Eind jaren ’80 heeft de internationale triathlonbond ITU gepoogd enige standaardisatie aan te brengen in de meest courante wedstrijdafstanden. Wedstrijden werden ingedeeld in Long Distance, Middle Distance, Olympic Distance en Short Distance. De Short Distance wedstrijden (750 m zwemmen, 20 km fietsen en 5 km lopen) zijn vergelijkbaar met de achtste triathlon, zij het dat de zwemafstand is aangepast (750 i.p.v. 500 m) om de verschillende onderdelen meer met elkaar in evenwicht te brengen. De Olympic Distance (zo genoemd omdat de ITU met deze afstand mikte op Olympische erkenning) is het dubbele van de SD, dus 1500-40-10. Aan de midden-afstand (MD) werden de afstanden 2500-80-20 gekoppeld. De Long Distance bleef in deze standaardisatieronde de klassieke Ironman-afstand.
Zo rond 2007 heeft de ITU de internationale standaard-afstanden wederom aangepast. Uitgaande van de Olympische Afstand als standaardafstand werd de standaard voor de midden-afstand vastgesteld op tweemaal de Olympische Afstand, dus 3000-80-20. Deze afstand werd de 2OD- of O2-afstand gedoopt. De lange afstand werd vastgesteld op driemaal de Olympische afstand (kortweg dus 3OD of O3) oftewel 4500-120-30. Hiermee wilde de internationale triathlonbond zich ook nadrukkelijk onderscheiden (en distantiëren) van de Ironman-afstand.
Ondanks deze nieuwe benaming op internationaal niveau praat men in Nederland overigens nog steeds eenvoudigweg over achtste, kwart, halve en hele triathlons.